De vier-jarige Merlijn heeft twee weken op school gezeten en is daar heel erg overstuur van geworden. Hij is niet gewend dat andere kinderen zomaar spullen uit zijn handen trekken of je, ogenschijnlijk zonder reden, op de kop rammen met een schep. Als hij straks vijf jaar is, is er echt geen ontkomen meer aan. Dan is hij verplicht vanuit overheidswege om naar school te gaan. Merlijn is nu een half jaar thuis herstellende en zijn ouders willen hem voorbereiden op het moment waarop hij zich aan de verplichte, (voor hem) gelegaliseerde vorm van kindermishandeling , moet onderwerpen. Merlijn komt naar de spel-kamer en vindt alles wat hij ziet ‘supercool’. Het talent van Merlijn wordt al snel duidelijk: hij is heel beleefd en daar zijn volwassenen dol op. “Mag ik met de auto’s?” vraagt hij beleefd en haalt voorzichtig een auto uit de mand. Het duurt twee sessies, maar dan is Merlijn gelukkig niet meer te houden. Hij wordt ‘brutaal’ , heeft absoluut geen zin om op te ruimen, weigert gillend om het pand te verlaten. Kortom: hij is een echte vierjarige! Ik jubel in mijzelf van blijdschap, maar zijn ouders maken zich nu juist zorgen. Gelukkig kan ik ze geruststellen en uitleggen dat Merlijn voor het eerst ongebreideld zichzelf is. Hij is niet meer het verlegen, gedweeë jongetje. Zijn vader raakt geïrriteerd en is bang dat hij net zal gaan reageren als zijn eigen mishandelende vader. De moeder van Merlijn probeert (net als vroeger) de sfeer gezellig te houden, want zij weet niet goed om te gaan met conflicten.
De ouders van Merlijn hebben zelf een nare en moeilijke jeugd gehad, waardoor ze niet kunnen terugvallen op positieve opvoed-herinneringen. Dat is heel lastig voor ze, maar ze staan open voor tips. In een extra oudergesprek leg ik ze uit waar Merlijn mee bezig is.
En dan komt Merlijn nog een keer. Hij heeft nog wel zijn beleefdheids-zinnetjes behouden, maar gebruikt ze nu te pas en te onpas. Als hij ergens geen zin in heeft zegt hij “Nee, dank u!” of “Wil jij dat voor me doen?” Vooral dat laatste is een valkuil voor veel volwassenen. “Hij vraagt het toch beleefd,” hoor ik vaak zeggen “dus dan moet ik dat wel voor hem doen.” Wellicht is dat wel het grootste talent van kinderen. Ze weten precies hoe ze de beleefdheids-zinnetjes kunnen gebruiken om volwassenen voor hen te laten werken.
Zo ook Merlijn. Wanneer het tijd is om naar huis te gaan (en ik vertel dat hij een gedeelte van het speelgoed moet opruimen) zegt hij beleefd: “Nee, dank u!” Alleen heb ik ook een talent. Het talent van de ‘onverstoorbare vriendelijkheid’. “Je hoeft niet op te ruimen, maar dan kies je ervoor om niet meer te komen. Het is een keuze,” zeg ik terwijl ik neuriënd verder ga met opruimen. Merlijn moet immers leren om te buigen voor autoriteit en de consequenties van zijn keuze te aanvaarden. Dat is niet makkelijk voor Merlijn, maar uiteindelijk maakt hij de keuze waar hij tevreden mee is.