Er zijn zoveel verschillende volwassenen en kinderen in Nederland. Met zoveel verschillende meningen, visies en overtuigingen. Laatst hoorde ik een professor uitleggen hoeveel kilometer de omtrek van de aarde is. Iemand uit de zaal reageerde met : “Dat vind ik niet goed!” Verbazing in de zaal. Weet deze persoon niet het verschil tussen ‘feiten’ en ‘meningen’? En natuurlijk is er dus de neiging om geïrriteerd te reageren en de ander te overtuigen van het gelijk door bijvoorbeeld uit te leggen hoe die omtrek berekend is. Alleen blijkt dat niet te helpen. De bezoeker in de zaal bleef volhouden dat hij zich niet kon voorstellen dat de omtrek te berekenen was en dat het ‘zo weinig kilometers’ betrof.
In de klas, op straat en op TV zie je dit fenomeen ook: mensen, die vanuit hun gezin, cultuur of beperkte visie vast van iets zijn overtuigd, waarvan de kijker denkt (weet) ‘dat kan toch niet waar zijn in deze tijd, in ons land!’. De journalist weet (vaak tot ergernis van de kijker) niet te reageren zoals de kijker wenst. De interviewer kan zich overvallen voelen door datgene wat er gezegd wordt en zal met argumenten trachten de ander te ‘dwingen’ toe te geven dat hij of zij het mis heeft of op zijn minst te erkennen dat de anderen ook gelijk zouden kunnen hebben. De kijker heeft wellicht de behoefte dat er met druk en verontwaardiging wordt gereageerd. Helaas kan een vaste overtuiging niet beïnvloed worden (veranderen) door argumenten, feiten of het afdwingen van een andere overtuiging. Kennelijk is het voor de betreffende persoon van levensbelang om zijn of haar overtuiging in tact te houden. In het geval van een sterke, onwrikbare overtuiging van een kind of een volwassene is het van belang om zelf niet in de valkuil van minachting te vervallen of boos te worden op de ander. Het versterkt slechts de starre houding van de ander.
Hanneke Groenteman vertelde een tijdje geleden in het programma van Pauw dat zij gevraagd was door haar kleinzoon (10 jaar) om op zijn school te vertellen over haar onderduik-ervaringen als klein kind. De school was al bezig geweest met een Anne Frank-project. Toen zij klaar was met vertellen reageerde een Marokkaans-Nederlandse jongen (ook 10 jaar) naar haar met : “Het is logisch wat er is gebeurd, want de joden deden niet wat Hitler zei.” Deze overtuiging komt niet uit hemzelf. Ook niet van school. De school geeft voorlichting (feiten, ervaringen), maar kennelijk is dat niet voldoende om de overtuigingen van een bepaalde gemeenschap te veranderen. En er is meer aan de hand. Een vaste overtuiging is vaak gekoppeld aan de eigen identiteit ‘zo denken wij daarover’ en dus behoor je bij een bepaalde groep. Dat is prettig. Veilig. Ons kent ons. Om zomaar de overtuiging van je eigen groep los te laten, moet er heel wat gebeuren.
Hoe kun je reageren op iemand die pijnlijke en totaal (voor ons) vreemde overtuigingen heeft? Het vraagt van ons een niet-oordelende houding. Een oprechte nieuwsgierigheid naar de achtergrond van de overtuiging. Dat is niet makkelijk als de overtuiging van de ander je persoonlijk en diep raakt. Toch is het de enige manier in mijn optiek. Het werkt in elk geval niet om hetzelfde te doen als zij: boos worden, minachten, beledigen, varkens koppen ophangen, bedreigen en contact verbreken.